Hoop

Ik lag heerlijk te luisteren naar de woorden die gesproken werden. Op mijn rug in het gras, met boven mij takken van oude appelbomen, zwaluwen die hun spel speelden in de lucht en een blauwe lucht waar af en toe een wolkje aan verscheen. Door de pracht van de omgeving ging veel van wat er gezegd werd aan mij voorbij, totdat Gert-Jan Segers deze woorden sprak aan het einde van zijn hagenpreek op Landgoed Coelhorst:

‘Er is hoop voor de schepping. Als wij kleine stappen zetten en zorgzamer leven met de aarde, kan God daar iets groots van maken.’

Het leek wel of de wereld even stil stond, terwijl de woorden een plekje vonden binnen in mij. Er. is. hoop. De eerste verwondering en troost werden opzij geduwd door een enthousiasme: Er is hoop! En terwijl dat galmde in mijn binnenste kwam er twijfel, hoop.. wat is dat? Wat kan ik daarmee? Is dat soms niet een jezelf voor de gek houden? Is het niet een soort van lijmmiddel, waardoor je iets toch maar doet in de hoop dat..

Hoop is volgens de van Dale een mate van verwachting. Met deze definitie kom ik niet veel verder wat hoop is. Ik mis iets en besluit om de digitale Bijbel op te zoeken. Ik tik in de zoekbalk het woord  ‘hoop’ in en verschijnen tien pagina’s aan teksten over hoop. Ik besluit één voor één de teksten te lezen, in de hoop een antwoord te vinden. Ja, want dat is mijn doel: hoop te formuleren in grijpbare woorden.

Na een tijdje begint mij iets op te vallen terwijl ik deze teksten doorspit. Wanneer er over hoop gesproken wordt klinken vaak ook woorden als: vreugde, vrede en geluk. Dat is iets anders dan mijn eerste gedachte die ik had bij het woord hoop. Ik zoek verder, want ik wil meer weten over deze hoop. Ik kom Paulus tegen in Romeinen 8: “In deze hoop zijn we gered”. Ah, hier kan ik iets mee! Hoop heeft te maken met redding! Dat is concreet! Totdat ik verder lees:

“Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden.”

Ja, maar, Paulus, wat moet ik hiermee? Het lijkt alsof ik weer terug ben bij af. Ik vraag mij af: hoe kan ik hopen als ik niet weet waarop ik moet hopen? Hoe kan hij schrijven dat het dan geen hoop meer is? Ik snap het niet, loop vast en raak gefrustreerd.  Ik besluit het document waar ik dit aan het schrijven ben te sluiten en er later mee verder gaan.

So don't worry about these things, saying, "What will we eat? What will we drink? What will we wear?' These things dominate the thoughts of unbelievers, but your heavenly Father already knows all your needs. Seek the Kingdom of God above all else, and live righteously, and He will give you everything you need.  Matthew 6:31-33Maandagmorgen. Na een fijne ochtendwandeling besluit ik de teksten er weer bij te pakken en ze deze keer op kleine papiertjes over te schrijven. Ik leg ze voor me neer, in de hoop een patroon te zien. Ik ga verder bij het punt waar ik de hoop verloor. En ineens valt mijn oog op het woord ‘volharden’. Dit woord heb ik zojuist overgeschreven uit een andere tekst en klinkt met synoniemen ook in andere teksten. In een rijtje van volharding tot hoop heeft Paulus het ook over betrouwbaarheid(Rom 5) en dat brengt mij bij twee andere teksten die voor mij liggen:

“Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want:
Hij die de belofte heeft gedaan is trouw.” (Heb. 10:23)

En

“ Onze toevlucht is het vasthouden aan de hoop op wat voor ons in het verschiet ligt. Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel, en gaat ons voor tot voorbij het voorhangsel.” (Heb 6:19)

De woorden beginnen langzaamaan als puzzelstukjes in elkaar te vallen. Redding. Vooruitzicht. Belofte. Voorbij het voorhangsel. Vervulling. Dat is mijn hoop. Dat Jezus voor mij aan het kruis gestorven is en vooral: dat Hij de dood overwonnen heeft. Dat de levende God mijn Redder is (1 Tim 4:10). Dat Gods Meesterlijke Reddingsplan ervoor gezorgd heeft dat er iets beters is waarop wij mogen hopen: een volmaakte wereld op de dag dat Jezus terug komt. En ja, dat is nu nog niet zo en worden we geconfronteerd met de verschrikkingen van een gebroken wereld. Maar hé, wij zijn Gods kinderen, wij mogen laten zien wie onze Papa is en ik denk dat dat die kleine stapjes zijn waarin Gods grootheid zichtbaar wordt. Waarop hoop handen en voeten krijgt, zichtbaar, voelbaar, dichtbij. Lieve broer, lieve zus, is dat niet de hoop die we hebben? Vol vreugde, vrede en geluk. Niet als een: ‘ik hoop maar dat’, maar in een vast vertrouwen, een diep geloof, een getuigenis. En mag ik jou dan deze tekst meegeven? Als een soort opdracht om te delen waarop uw hoop gebaseerd is, om elkaar er mee te bemoedigen, om samen sterk te staan!

“Door Hem gelooft u in God, die hem uit de dood heeft opgewekt en hem laat delen in zijn luister zodat uw geloof tevens hoop is op God.
Erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart.
Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden.” (1 Petrus)

Erken!

Pasen is allang geweest en toch blijft het me bezig houden. Regelmatig galmen de laatste woorden van Jezus door mijn gedachten, vanuit het niets klinkt het dan ineens: ‘Het is volbracht!’. Vervolgens is het stil en vraag ik mij af wat ik toch met die woorden moet, waarom herhalen ze zich en wat willen ze me vertellen?

Vorige week stond een dominee stil bij psalm 130 en 131. Letterlijk stil. Want hoe kan je te midden van zoveel, zoveel te doen, zoveel onrust, zoveel chaos, hoe kun je dan rust en stilte vinden? Hoe lukt het om naar je eigen hart en ziel te luisteren als het geluid van de wereld zo overweldigend is?
Zijn antwoord was mij schokkend, eenvoudig en ingewikkeld. Diep van binnen kende ik dit antwoord en had ik het voor een gedeelte wel geprobeerd te doen, maar volledig, dat durfde ik nog niet aan. En toch bleek ik er deze keer niet aan te ontkomen: ‘Erken God’, was zijn opdracht. Des te meer toen een vriendin mij gisteren nog herinnerde aan de woorden van psalm 46: ‘Staak de strijd, erken dat ik God ben, verheven boven de volken, verheven boven de aarde’.
Dat gaat zo in tegen mijn karakter, een karakter die het zo graag zelf wil doen. De overwinning zelf willen bevechten, omdat ik dan alleen er trots op kan zijn en blij mee kan zijn. En opnieuw klinken die laatste woorden van Jezus: ‘Het is volbracht’. Hij heeft het voor mij gedaan, Hij heeft voor mij de strijd gestreden én de overwinning behaald! Niets kan ik daar aan toevoegen. Maar dat geeft mij niet direct de rust waarnaar ik zoek. Want ik ervaar de strijd nog steeds en ik vraag me af wat ik mis? En terwijl ik zit te bladeren in mijn Bijbel kom ik woorden van Mozes tegen die hij sprak vlak voordat ze door de Rietzee zouden trekken, daar zegt hij:

‘Wees niet bang, wacht rustig af.
Dan zult u zien hoe de Heer vandaag voor u de overwinning behaalt.
De Egyptenaren die u daar nu ziet, zult u hierna nooit meer terugzien.
De Heer zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen.’

Neem even een moment om het je te verbeelden. Heldhaftig heb je de stap genomen om weg te gaan uit dat land en nu sta je daar… water voor je, onmogelijk om daar doorheen te gaan. En in de verte buldert het geluid van de wagens en paarden van de Egyptenaren, ja je kunt ze zelfs zien naderen! Je kunt geen kant op. Gevangen.
Herkenbaar voor een situatie uit je eigen leven? Voor mij wel. Je hebt een dappere keus gemaakt en zit te wachten op die doorbraak. Vooruit is nog niet mogelijk en van achteren dreigt een aanval van de vijand. Hoe kun je dan rust vinden?

20170724_123718[922]

Door God te erkennen als de Overwinnaar, jouw Overwinnaar. Je blik op te richten naar Hem en je leven in Zijn handen te leggen. Dan hoef je niet bang te zijn, dan lukt het je om rustig af te wachten, omdat je deze belofte hebt:

‘Vandaag zal Hij voor jou de overwinning behalen, want:
Hij geeft het Zijn lieveling in de slaap. (psalm 127:2)

En nee, dit is geen makkelijk antwoord en opdracht en daarom wil ik afsluiten met deze bemoediging uit psalm 130 en 131, en wil ik deze woorden voor jou bidden:

Geliefde, hoop op de Heer!
Bij de Heer is genade,
bij Hem is bevrijding,
altijd weer. 

Puinhoop

Gistermorgen werd er tijdens de preek gevraagd:

‘Is er in jouw leven rust en vrede?’

Toen deze vraag gesteld werd was het muisstil in de kerkzaal. Ik geloof dat iedereen zijn of haar gedachten had bij deze vraag. Want, zo werd ook gezegd, verlangen wij niet allemaal naar rust en vrede? Zoals we uitzien naar de rust van vakantie, of als we bidden om vrede als er een oorlog uitbreekt.

Dit verlangen is ook herkenbaar in mijn eigen leven. Ik ben niet het type ‘de rust zelve’, ik worstel met rust. Het is bij mij alles of niets. Ik ben in veel geïnteresseerd, enthousiasme voor verschillende dingen en dat doe ik dan allemaal op een intense manier. En die combinatie verstoord nog wel eens de rust in mijzelf en in mijn leven. Het zorgde er een paar maanden geleden voor dat ik radicaal stil gezet werd. Het was niet langer een keus of vraag. Zo doorgaan had inmiddels ervoor gezorgd dat ik totaal geen rust meer had, zelf stil gaan staan lukte niet meer en dus was deze radicale actie nodig. Pijnlijk nodig. En zo leerde ik stapje voor stapje mijn tempo bij te stellen. Frustrerend, want het voelde voor mij alsof ik steeds minder kon en vanuit dat oogpunt alleen maar achteruit ging in plaats van vooruit. Ik wilde herstellen en verder gaan. Maar ik kwam er gaandeweg achter dat het nodig was om terug te gaan naar een rustpunt, de plek waar balans is, om vanuit daar verder te kunnen.
En met het zoeken naar dat rustpunt leerde ik een belangrijke les. Want rust komt niet zolang er geen vrede is. De plek van rust zal ik niet vinden zolang vrede er niet in betrokken wordt. Ze gaan hand in hand. Het duurde even voordat dat landde.
Ik was van plan om het deze keer grondig aan te pakken, een grote schoonmaak in mijn leven te houden. De puin die er was te gaan ruimen. De afgebrokkelde stukjes niet langer meer mee te slepen, maar ze verbannen uit mijn leven. Het leek me een goed en strak plan. Tot ik afgelopen week tot een andere ontdekking kwam. Want hoe hard ik ook probeerde puinblokken op te ruimen, het leek geen effect te hebben. Er begon mij langzaamaan iets te dagen: deze puinblokken, hoe zwaar, frustrerend, pijnlijk en onhandig ook, hebben mij wel gevormd. Ze horen bij mijn leven. Ik kan ze wel weg willen hebben, weg willen poetsen alsof ze er nooit geweest zijn, maar dan verlies ik een stukje van mijzelf. Opruimen gaat mij niet verder helpen, er iets anders nodig.

a7996eae7d7e7227f19a49c14877f6b1

Vrede is er nodig, vrede in het perspectief van vergeving. Accepteren dat het is zoals het is. Het verleden kan niet overgedaan worden. Ik kan wel iets doen voor de toekomst. En zo werden deze puinblokken een puinhoop. Puin met hoop. Stukje puin die hoop vormen. Hoop dat God al deze stukje kan gebruiken. Hoop dat ik rust en vrede mag vinden omdat Jezus gezegd heeft: Het is volbracht. Hoop dat zegt: in Jezus naam kan jij en mag jij vergeven en is het vergeven. Zo zijn die stukjes geen blok meer aan het been, maar vormen ze een fundament van vrede waarop ik mag gaan staan. En als het mij ontbreekt aan kracht, aan moed, dan hoef ik maar één ding te doen: Zijn naam te noemen, Hij die mijn hart kent en weet wat ik nodig heb. Vergeving, vrede, rust.

 

Turn my ashes into beauty
You have made me
I am found in You

Take these dry bones from the valley
You have raised me
I am found in You
Oh I am found in You

Jesus, You’re holding me together
Jesus, my heart is Yours forever

 

Sta op!

Het is half mei, als ik door mijn agenda blader om wat afspraken in te plannen. Mijn oog valt op een met potlood geschreven afspraak rond half juni: “stukje inleveren voor kerkblad”. Direct gaat er door mijn gedachten: oh, nee, hoe ga ik die klus klaren? Want hoewel ik het heerlijk vind om te schrijven en ik vaak niet lang hoef te zoeken naar de juiste woorden, zie ik er nu als een berg tegen op. De laatste tijd komen de woorden niet zo vlug, alsof er een dikke mist hangt die voorkomt dat er maar een leesbaar woord verschijnt. Ik vraag me af hoe ik mensen kan bemoedigen als ik zelf het niet zo goed weet. Hoe vorm je zinnen met punten, terwijl er in mijn hoofd vraagtekens zweven. Ik zie maar één oplossing: er onderuit komen, zorgen dat iemand anders mijn taak overneemt. De mail is er gek genoeg zo uit, daar had ik dan weer geen moeite mee. En nu wachten op reactie. Stilte. Op één reactie na. Blijkbaar kom ik er niet zo makkelijk onderuit en dat is het hem ook: als ik ergens onderuit wil komen, des te meer ik het juist moet doen. En dus pak ik op een ochtend mijn notitieblok en schrijf een aantal teksten op die mij bezighouden. Geen idee of ze wat met elkaar te maken hebben, maar misschien is het een begin. En zo verschijnen de volgende teksten op het papier, niet wetende dat ze meer betekenis zouden krijgen dan ik voorzien had.

Sta op en schitter,
je licht is gekomen,
over jou schijnt de luister van de Heer
{Jesaja 60:1}

Hef daarom uw slappe handen op,
strek uw knikkende knieën
en kies de rechte paden,
zodat een voet die gekneusd is niet verder ontwricht raakt,
maar juist geneest.
{Hebreeën 12:12-13}

Onze kwade gebrokenheid wordt geheeld door goede gebrokenheid
{Ann Voskamp – gebroken leven}

Vroeg of laat krijgt ieder van ons te maken met gebrokenheid in ons leven. En steeds meer besef ik dat het niet draait om de gebrokenheid op zichzelf, maar hoe je daarmee omgaat of wat je daarmee doet. Vaak krijgen wij geen antwoord op onze gebroken situaties, denk aan Job. Wel krijgen we de mogelijkheid om antwoord te geven op de gebrokenheid. Je kunt blijven zitten, een muur er omheen bouwen, als een vesting. En dat lijkt te werken, het lijkt veilig, verscholen achter die muur. Een makkelijke oplossing voor de korte termijn.
Toen ik de teksten uit Jesaja en Hebreeën opschreef begon er zich een ander antwoord zich te vormen. Een antwoord dat mij voor een grote uitdaging stelt. Sta op! Hef op! Strek! Schitter! Genees! Maar Heer, klonk het in mijn binnenste, hoe dan? Ik zeg toch ook niet tegen iemand met twee gebroken benen dat hij of zij uit de rolstoel op moet staan? Dat doet pijn. Hoe kan ik opstaan, mijn handen ophebben, mijn knieën strekken, ja zelfs schitteren, als ik mij gebroken voel. God leerde mij dit:

  • Je kunt opstaan omdat Mijn luister over jou schijnt. Jezus heeft de donkerte overwonnen zodat het Licht altijd zal schijnen, zelfs op de plekken waar je denkt dat het niet kan komen;
  • Je kunt je handen opheffen en je knieën strekken omdat je omringd wordt door geloofsgetuigen, zij zullen je helpen om staande te blijven, leun maar op hen.

20170515_155821Onze kwade gebrokenheid wordt geheeld en genezen door deze goede gebrokenheid. De gebrokenheid van gemeenschap, gemeenschap met Jezus in zijn bloed en opstanding én in de gemeenschap van heiligen, van elkaar ondersteunen.
Lieve broer, lieve zus, mag ik je bemoedigen met dit verhaal van een schilder dat ik hoorde van iemand anders: deze schilder begon te begrijpen dat het nodig is om soms helemaal te breken, dat half werk je niet verder helpt. Hij leerde in zijn vak dat goed opschuren nodig is zodat de verf beter hecht én dat de verf beter glanst.
Ja, gebrokenheid doet pijn en soms denk je: is het niet ver genoeg opgeschuurd? Maar denk dan terug aan bovenstaand verhaal en weet dat we voor je klaar staan om je te ondersteunen.

En nu wij zijn omringd
door zoveel helden die ons voor zijn gegaan,
nu geven wij niet op.
Het zijn de schouders waarop wij mogen staan

Houd vol
houd vol
Hij laat niet los

God is voor ons,
God is naast ons,
God is altijd om ons heen.

Laat maar komen
wat hierna komt,
want Hij laat ons nooit alleen.
{Houd vol – Kees Kraayenoord}

Genoemd

Afgelopen week  verscheen op facebook een verhaal uit ‘Waarom een bos geen ramen heeft’, van Korneel De Rynck en Joris Thys. Het verhaal gaat over een beer die niet zo goed weer weet wie hij is. Hij probeert van alles, maar steeds komt hij tot de conclusie dat hij dat toch niet is. Tot hij de olifant tegenkomt. En dan volgt dit stuk:

De olifant keek vol verbazing naar de kronkelende beer. ‘Wat lig jij daar te doen, beer? Is alles oké met je?’
De beer stond onmiddellijk op. Beer? Had hij dat goed gehoord? Hij probeerde op handen en voeten te lopen, wat zonder moeite lukte. Hij probeerde te brullen: ging vanzelf, alsof hij het altijd had gedaan. Hij stapte door de rivier en pikte er vrijwel meteen de zalm uit, die maar al te goed wist wie de beer was. Hij sloeg zijn klauwen op de grond en had in geen tijd een hol gemaakt.
‘Ik ben dus de beer!’ riep hij blij uit! ‘Wat leuk! Heb ik altijd al willen zijn!’

Boven de foto van het verhaal stond de vraag:

Heb je anderen nodig om te ontdekken wie je bent?

Bij het lezen van het verhaal en de vraag schoten er allerlei gedachten door mijn hoofd. Ik moest denken aan een quote van Emmanuël Levinas, die mijn bezig had gehouden tijdens het schrijven van mijn scriptie. Hij stelt: ‘In het gelaat van de ander ontdek ik wie ik ben.
En het werd nog meer toen ik zondags in de kerk zat en de preek ging over de zoon van Koning David. David en Batseba noemen hun zoon Salomo, vrede. God geeft het jongetje nog een naam: ‘Jedidja – lieveling, geliefde van God’. Ik werd geraakt door deze uiting van liefde. Het geeft voor mij de diepte aan van de relatie tussen God en de mens. God is een God van vergeving, een God die verder gaat, nieuw leven geeft, uit liefde. Dat onderstreept Hij voor mij in het verhaal van David en zijn zoon.
Toen ik dat besefte moest ik denken aan de parallel tussen dit verhaal en het verhaal van God en Jezus. God noemde Jezus ‘Zijn geliefde Zoon’. Jezus, Degene die de tempel opnieuw bouwt.
Er schoot een tekst uit Jesaja door mijn hoofd:

Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij.

God noemt ons bij onze naam, geliefde! We mogen kijken in Zijn gelaat en daarin onszelf ontmoeten. Beetje bij beetje gaan jij en ik meer op Hem lijken, beetje bij beetje bouwt Zijn Zoon ons op als heilige tempels.

St. Ambrose of Milan - "You are the Image of God....You are the glory of God."

Dat riep bij mij wel een volgende vraag op, want hoe roep ik de ander? Hoe spreek ik de ander aan? Ik geloof dat wij elkaar nodig

hebben om te ontdekken wie je bent – in God. En dat is misschien wat mij zo raakte in het verhaal van olifant en beer. Olifant noemt beer bij wie hij werkelijk is. En beer ontdekt in zijn talenten dat hij werkelijk beer is.
Noem ik iedereen bij die goddelijke naam, geliefde? Of alleen als ik het wil zien in een ander, het mij uitkomt of in goede doen ben?

Hoe mooi zou het zijn als mensen jou en mij aankijken het gelaat van God ontmoeten. Iets zien van Zijn karakter. Geliefd. Vergeven. Vrij. Heilig. Genoemd.

Stap voor stap – survival

Zo’n negen jaar geleden zat ik in de vierde klas van de HAVO. En dat betekende niet alleen laatste jaar voor het examenjaar, maar ook op excursie. Voor een grote groep het hoogtepunt van het jaar, maar ik vond het een verschrikking. Ik had geen idee waar ik naartoe wilde, volgens mij heb ik zelf nog geprobeerd de docent die erover ging over te halen dat ik op school mocht blijven en braaf elke dag van 9.00 tot 16.00 aan schoolwerk zou zitten. Maar helaas, ik moest mee. En dan ook nog wel op de survivalexcursie. Je mag weten dat ik best van een uitdaging houd, maar ik ben nou niet de grootste durfal/sportieveling. Dus met frisse tegenzin stond ik maandagochtend 7.00 bij school om op weg te gaan naar de Ardennen, met de gedachte: dit gaat vreselijk worden en laat het snel voorbij zijn. Show me the path where I should walk, Oh Lord, point out the right road for me to follow lead me by your truth and teach me for you are the God who saves me all day long I put my hope in you. -Psalm 25:4-5:
Toch moet ik erkennen dat ik die week wel een positieve lading heeft achtergelaten in mijn geheugen. 75% vond ik verschrikkelijk, maar die 25% dat wel tof was, heeft wel een mooie boodschap achtergelaten.
Zoals het tokkelen: van een plateautje springen en dan naar beneden zoeven aan een touw. Ik geloof dat ze wel 10x geteld hebben van tien naar één voordat ik durfde, maar: ik ben gegaan! En wat was het gaaf! Het enige wat ik beneden kon uitbrengen was: mag ik nog een keer?! Angsten zijn dus te overwinnen 🙂
Het andere had voor mij niet zo’n overduidelijke betekenis. Tot de afgelopen maanden. Op de één of andere manier zeiden een aantal mensen steeds hetzelfde tegen me, om me te bemoedigen, tijdens gebed of als tip/advies. Elies, doe het stap voor stap, je komt er echt wel!
Het deed me denken aan een liedje van Michaël W. Smith die op de cd stond die gedraaid werd tijdens de autorit (mijn voorkeur had de cd van Tiësto, maar goed, daar kon de rest niet mee leven). Het liedje heet: Step by step / Forever we will sing. Een simpel liedje, maar nu ik het opnieuw luister en de tekst lees, merk ik hoeveel kracht er vanuit gaat.
Ik heb de neiging om per tien stappen te denken, in mijn gedachten ben ik al veel verder dan de situatie werkelijk is. De laatste maanden heb ik daar in bij moeten stellen. Doe eerst maar één stap. En vaak was die ene stap me al te groot en had ik het nodig om het in kleinere stapjes te doen. De wonderlijke ontdekking was: ook zo kom ik vooruit! Vele kleine stapjes maken een mooie tocht. En ondertussen lukte het me ook om te gaan “zingen” bij die kleine stapjes, elk stapje te zien als een praise voor God, want Hij leidt mijn stapjes, steeds dichter naar Hem toe.
En weet je wat ik zo gaaf vind? Eén docent had bedacht om deze cd mee te nemen. Eén klasgenoot wist de groep te overtuigen om deze cd te luisteren. En nu zit ik hier met een blog te tikken over Gods leiding. Eén klein dingetje kan het verschil maken. Eén stapje in de goede richting kan het leven veranderen. Welk stapje kun jij voor jezelf doen of misschien voor een ander?

I will seek You in the morning
And I will learn to walk in Your ways
And Step by step You’ll lead me
And I will follow You all of my days

Deel je geloof

Deel vandaag je geloof.
Dat was de opdracht die vanmorgen in mijn mailbox verscheen. Een opdracht die mij al langere tijd bezig houdt, maar waarvan ik geen idee heb hoe ik die toe ga passen.
Want hoe deel je geloof als je soms –te vaak- niet meer weet wat je eigenlijk nog gelooft. Als waarheden minder waar blijken te zijn als je dacht. Als de stellig gezette punten veranderen in twijfelachtige vraagtekens. Als “vaste grond van mijn behoud” ineens lijkt te veranderen in drijfzand.
Waar stopt het.
Of.. moet ik zeggen: waar begin ik?
Hier.
Nu.
Kwetsbaar en eerlijk

Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn,
moeten ook wij de last van de zonde,
waarin we steeds weer verstrikt raken,
van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt.

Ik voel me gezegend met een groep mensen om me heen, stuk voor stuk om me heen gezet, stuk voor stuk geloofsgetuigen. En door die mensen kwam ik erachter: ik sta niet alleen, ik hoef niet alleen die wedstrijd te lopen. Zij omringen mij, houden mij op de been, omdat ze leven uit geloof en overtuiging. De één bidt, de ander biedt een kop koffie of een maaltijd, weer iemand zorgt dat er regelmatig een appje komt of stuurt een bemoediging.
Dat is geloof delen. Er zijn voor de ander. Het leven delen, in goed dagen, maar ook als er geleden wordt. Samen lachen, dansen, huilen en schreeuwen.
Maar het stopt niet bij delen. Paulus heeft het over geloofsgetuigen, mensen die ons voor zijn gegaan. Waar we weet van hebben, hun verhalen hebben gehoord. Verhalen die een indruk hebben achtergelaten, opgeslagen in het hart, gekoesterd, herinnerd.
En ik denk dat daar een opdracht ligt, voor mij, voor jou. De verhalen delen, zodat ze herinnerd kunnen worden, in ons gedachten opgeslagen, als een koestering voor het hart. Zodat we terug kunnen grijpen op die momenten, zoals de Israëlieten vroeger een steen omhoog geheven naar de hemel neerzette: tot hier heeft U mij geleidt, hier, een plek van herdenken, van Uw goede werken. Als vertrouwen, rotsvaste zekerheid: U leidt mij.
Is dat ook niet Jezus’ opdracht bij het laatste Avondmaal: doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken. 20170515_155821
Gedenken. Het gedeelde leven van Jezus. Om de gedachtenis levend te houden. Getuigen van Zijn goedheid. Zodat we samen sterk staan. Samen de strijd aankunnen. En samen de wedloop lopen, in de wetenschap dat je niet alleen loopt. Dat we samen met de handen geheven lopen, want we weten dat de overwinning al binnen is!
Lieve broer, lieve zus, welke steen zet jij neer? Wil jij jouw verhaal, jouw leven delen, zodat we als geloofsgetuigen om elkaar heen komen te staan? We hebben het zo nodig!

En toen ik deze woorden opgeschreven had las ik in het nieuwe boek van Ann Voskamp deze woorden:

‘Leef nooit voor het einde van de strijd, of de wedloop. Het gaat erom hoe je “intussen” leeft. Tijdens die strijd moet je niet vergeten dat mensen meer geven om wat je met ze deelt dan om wat je ooit tegen ze zegt.’

Vrijheid – blijheid {Exodus}

Vrijheid – blijheid
Ze klinken vaak in één adem en lijken zo natuurlijk aan elkaar verbonden: waar vrijheid is, is blijheid. Maar het deed mij afgelopen week naar adem happen. Want vrijheid betekent niet automatisch blijheid. Het is niet zo natuurlijk als het lijkt. Ja, misschien even wel, even die opluchting van bevrijding, maar dan komt de tijd na de bevrijding.

Het volk Israël was zojuist door de Rietzee gegaan. Zij hadden het gered en dat was reden voor een uitbundig feest! De Rietzee had hun achtervolgers overspoelt, een grens getrokken, afstand gecreëerd. Nu zijn ze veilig, op naar het beloofde land.

Maar toen begon het pas, drie dagen liepen ze door de woestijn zonder water, ze moesten strijden tegen een ander volk en vertrouwen dat ze elke dag genoeg te eten kregen. Het duurde niet lang of ze begonnen terug te verlangen naar hun oude situatie. Daar wisten ze waar ze aan toe waren. Nou ja, zo ongeveer. Het was natuurlijk geen pretje, maar alles beter dan deze wantoestand in de woestijn.

Misschien heb jij de stap gezet uit een situatie, gewoonte of omgeving. Vertrouwend dat dit was wat je moest doen. En nu loop je daar, in de woestijn, en begin je terug te verlangen naar het oude. Hoezo staat vrijheid gelijk aan blijheid? Ik weet het niet, waar ben ik aan begonnen? Ik weet dat het oude niet oké is, maar hier voel ik mij ook niet op mijn gemak mee. Wat moet ik doen?

Op die dag zal men tegen {jouw naam} zeggen:
‘Wees niet! Laat de moed niet zinken!’
De Heer, je God, zal in je midden zijn, hij is de held die je bevrijdt.
Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou,
in zijn liefde zal hij zwijgen,
in zijn vreugde zal hij over je jubelen.
{Sefanja 3:16-17}

 Toen ik afgelopen zondag een preek luisterde werd het mij duidelijk dat ik midden in een bevrijdingsproces zit. Ergens wist ik dit wel, maar ik had het nodig om het weer te horen. Want bevrijding is niet één stap en dan ben je er, het vraagt elke keer weer om een keuze. Soms zijn die keuzes eenvoudig: adem in en adem uit, en soms hebben ze meer om handen: breek ermee!

In- en uitademen is mij een poosje goed af gegaan. Maar nu ben ik op een punt aanbeland dat het vraagt om te breken, afdoen van het oude leven, ont-wikkelen, zodat ik het nieuwe leven aan kan trekken. En dat is niet zo eenvoudig. Want ik weet: Jezus heeft ook voor mij aan het kruis geleden en uitgeroepen: ‘Het is volbracht’. Alleen is mijn leven zo ingesteld op dat ‘slavenbestaan’, dat ze moeite heeft om zich daaraan over te geven.

En daar heeft het volk Israël ook last van en ze klagen steen en been bij Mozes. Tot op een dag Mozes vanaf de berg Sinaï geroepen wordt tot God. God geeft Mozes een boodschap mee voor het volk. Daarin herinnert God het volk hoe Zijn machtige hand hen heeft bevrijdt. En Hij zegt:

“Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken.
Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.”

Het volk reageert daarop met: “We zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd.”
Ze krijgen de opdracht om zich te reinigen, vandaag en morgen en op de derde dag zal de Heer voor de ogen van het hele volk neerdalen op de berg. God komt dicht bij zijn volk, om hen een belangrijke les mee te geven: Zijn Tien woorden van liefde.

Ik vind dit zo’n wonderlijke ontdekking. Deze tien woorden zijn er niet om bevrijding te krijgen, dat als je er aan voldoet dat je dan bevrijd wordt.  Nee, bevrijding is er al, het is gegarandeerd! God heeft jou en mij bevrijdt, maar weet ook dat we nog gebonden zijn in ons hoofd en hart. Hij geeft het volk deze regels als geleiders, vangrails, kaders. Om ze te begeleiden op weg naar het Beloofde Land, op weg naar volkomen vrijheid. Daar waar vrijheid gelijk zal staan aan blijheid.

Jezus is voor jou en mij aan het kruis gestorven en na drie dagen opgestaan uit de dood. Hij heeft het slavenbestaan voor ons afgelegd. Hij draagt ons op lief te hebben. Wat heb jij nodig om lief te hebben? Let It Happen // United Pursuit: Jezelf, en je naaste? Met deze vraag ben ik afgelopen week bezig geweest, ik schreef Gods beloften op én schrijf een paar regels voor mezelf op, als geleiders, kaders, om als bevrijd mens te leren leven. Om van de vrijheid te genieten, in blijheid God te danken. Lees de tekst uit Sefanja nog eens.. Voel je de aanmoediging? God juicht, jubelt je toe: Ga mijn kind! Maak je schoon, laat los en leef!

 

 

Drie keer {Johannes 21}

De adrenaline giert door het lichaam, nodig om te overleven, om staande te blijven in de mengeling van emoties. Uitbundige vreugde, afgewisseld met angst, verdriet en boosheid.
Het gaat allemaal door het hoofd van Petrus als hij naar zijn boot gaat. Hoe kon het gebeuren, hoe kon het gebeuren? Hoe kon het zo omslaan, van vurige zekerheid naar donkere twijfel. Hij was altijd dicht bij Jezus en toch kreeg hij het drie keer over zijn lippen: ‘Nee hoor, hem ken ik niet.’ Ja, natuurlijk was Petrus doodsbang om hetzelfde te eindigen als Jezus, maar hoe kon het gebeuren? Hoe kon hij hem op dat moment in de steek laten?
Hij stapt in zijn boot en een paar van zijn vrienden gaan mee de zee op. Ze doen wat ze gewend zijn om te doen: vissen. Ze gooien hun netten uit, maar het lijkt wel of de vissen verdwenen zijn. Alles wat eerder normaal leek te zijn is niet meer normaal. Vermoeid en verward kijken de mannen naar het water, totdat een man op het strand naar hun roept om eens aan de andere kant van het schip te proberen. Ze doen het, want wat hebben ze nog te verliezen?! En warempel: de netten raken overvol met vis, zo vol dat ze zelfs moeilijk te verslepen zijn. Ineens valt het kwartje bij één van de vrienden: ‘Het is Jezus!’ Opnieuw bedenkt Petrus zich niet, en springt het water in om snel naar Jezus te gaan.
Als alle vrienden op het strand zijn, met de netten vol vis, heeft Jezus al wat vis gebakken op een vuurtje en wat brood klaar. Ze eten met elkaar en zwijgen in de wetenschap dat ze met Jezus zijn.
Na een tijdje gaan Jezus en Petrus een stukje wandelen op het strand. Jezus heeft een vraag voor Petrus: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ ‘Ja Heer, u weet dat ik van u houd’, is het antwoord van Petrus. En opnieuw stelt Jezus Petrus dezelfde vraag, tot derde keer Petrus verdrietig wordt en zegt: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’

Ik heb nooit zoveel op gehad met Petrus. Misschien was het door de manier waarop hij neergezet werd in Bijbelverhalen en preken, maar ergens stoorde ik me aan hem. Totdat ik er achter kwam dat ik misschien wel wat op Petrus lijk. Het vurige en het grote enthousiasme dat Petrus drijft, zijn nieuwsgierigheid en intense verlangen. Ik herken het. En misschien doet het daarom des te meer pijn als ik Johannes 21 lees, als ik hoor hoe Jezus drie keer dezelfde vraag stelt aan Petrus. Een vraag die Jezus net zo goed aan mij stelt:
Broer/zus, houd je van me?
Broer/zus, houd je van me?
Broer/zus, houd je van me?
foto van Elize Kok.Het is niet zo dat Jezus het drie keer vraagt om dat Hij dit graag hoort over zichzelf, dat iemand van Hem houdt. Ook niet om Petrus bewust verdriet te doen. De derde keer dat Petrus deze vraag hoort gebeurd er iets met hem, er welt verdriet in hem op. Ik voel mijn hart samentrekken bij deze derde vraag. Het maakt Petrus, en mij, bewust. Het gaat Jezus niet om het eerste antwoord, dat was er eentje van het verstand, die er rap uit vliegt. Bij het derde antwoord spreekt het hart van Petrus. Hij weet zich gekend door zijn Heer: ‘Heer, u weet alles! U weet toch dat ik van u houd.’ En dat is het moment waarop Petrus klaar is om Jezus te volgen.
De les die Jezus mij hier leert is dat Hij mij die vraag niet zomaar drie keer stelt. Het is nodig om tot de kern te komen. Ik geloof dat het dan ook goed is dat verhalen vertelt worden, liefst meerdere keren. Waarom? Omdat er keer een moment komt dat het hart gaat spreken en je klaar bent om te volgen. Dat zal niet zonder tranen en pijn gaan, maar het zal de moeite waard zijn!

Woestijn

Stilte
Wachten
Anders dan ik me voorgesteld had. Ik dacht dat met de keuze de verandering er ook direct zou zijn. Of in ieder geval niet al te lang daarna. Alsof je een schakelaar omzet. Het ene moment is het donker, en knip: er is licht.
Maar het is anders. Het voelt als dolen. Zoeken, maar niet vinden. Ruim twee jaar verder en nog steeds op dezelfde plek.
Of toch….

leven.png
Het triggerde me gisteren tijdens een wandeling met een vriendin. Haar oog viel op iets groens in een zandvlakte. Een groen bloempje had haar weg gevonden tussen de talloze zandkorrels.
En terwijl we verder liepen viel ons oog op meer en meer van die bloempjes.
Groei tussen zandkorrels. Leven in de woestenij.
Het is mogelijk.

Ik associeer leven in een woestijn niet met de woorden ‘fijn’ en ‘prettig’. Ik zie het volk Israël voor me. Veertig jaar liepen zij door de woestijn. Regelmatig klagend om de omstandigheden. Ik denk aan Hagar die uit wanhoop haar toevlucht zocht in woestijn, om de dood op te wachten. De profeet, volgens mij Elia, die zich verlaten voelde in de woestijn. Beiden kregen te maken met de verzoekingen en verschrikkingen van de woestijn.
En toch.. Toch groeiden zij in de woestijn. Ze riepen tot God, haalde Zijn beloftes aan. En hun roepen werd gehoord. Daar in de vlakte van dood en dorheid. Daar ontvingen ze een hernieuwd leven.

De keuze van verandering heeft mij een woestijn-ervaring gegeven, en nog steeds. Wachten, hopen, aanroepen, uitschreeuwen én stilte. Soms voelt het doelloos en eindeloos. Het voelt als de zaterdag tussen Goede Vrijdag en Pasen. Herinneringen van beloftes schieten door mijn hoofd, weten dat het komt, maar niet weten wanneer het komt. Geduld hebben en vertrouwen.
En hoewel ik er elke dag wel een keer tegenaan bots, heb ik het ook leren omarmen. Gisteren besefte ik: er is leven mogelijk! Jezus lag in het graf, maar vanuit het graf gaf Hij perspectief van leven.
Jong groen kan opschieten tussen de zandkorrels omdat het vruchtbare grond heeft. Het zand bepaalt niet, het is de worteling die doet groeien.
Leven in afwachting heeft zin, zolang je geworteld blijft in Hem. Het van Hem verwacht. Christus heeft de langgekoesterde belofte aan Israël vervuld. Hij leeft. En Hij zal jouw en mijn woestijn tot vruchtbare grond maken.

Zo zal het blijven totdat van boven
een geest over ons wordt uitgegoten.
Dan zal de woestijn een boomgaard worden,
een boomgaard die is als een woud.
Het recht zal zich vestigen in de woestijn,
gerechtigheid wonen in de boomgaard.
Dan zal de gerechtigheid vrede stichten,
ze brengt rust en vertrouwen voor altijd.
Mijn volk zal wonen in een oase van vrede,
een veilige woonplaats,
een oord van ongestoorde rust.
{Jesaja 32:16-18}